Geweldloze Communicatie

Wat is Geweldloze Communicatie?

Geweldloze Communicatie werd ontwikkeld door Marshall Rosenberg. Het wordt ook wel ‘Verbindende Communicatie’ genoemd, als verwijzing naar de intentie: het gaat om een verbinding waarbij ieders behoefte erkend wordt. Geweldloze of Verbindende Communicatie moedigt ons aan onze aandacht te richten op wat wij en de ander waarnemen, hoe we ons voelen, wat onze onderliggende behoeften zijn en wat we zouden willen.

 

Onze gevoelens hebben een signaalfunctie. Ze maken ons duidelijk dat een behoefte al dan niet vervuld is.  Wat anderen zeggen of doen kan wel de aanleiding, maar nooit de oorzaak zijn van onze gevoelens.

Het is niet eenvoudig om zonder oordeel waar te nemen of om steeds de verantwoordelijkheid van onze gevoelens op te nemen. Dat hebben we lang geleden afgeleerd en het vergt veel oefening om het terug aan te leren.

 

Geweldloze communicatie werkt in 2 richtingen: we kunnen ons op een geweldloze manier uiten en we kunnen op een geweldloze manier luisterenProbeer eens te luisteren naar wat mensen nodig hebben, in plaats van wat ze van ons denken!

 

Marshall Rosenberg omschrijft vier categorieën van communicatie die niet geweldloos zijn. In het Engels beginnen ze allemaal met een D. Ze helpen om je er bewust van te worden wat als geweld ervaren kan worden. Ze dragen dus meestal niet bij aan verbinding in de communicatie…

Ga eens na of je zinnen uit deze categorieën zelf weleens gebruikt? Weet je nog wat  het effect daarvan was? Probeer eens de zinnen te vertalen in Geweldloze Communicatie?

 

D1: ‘Diagnosis’ (oordeel)

Iedereen heeft behoefte aan erkenning. Ieder oordeel (zowel positief als negatief) kan daaraan afbreuk doen. Of zoals Wayne Dyer het zegt: ‘Het verschil tussen een bloem en onkruid is een oordeel.’  

Enkele voorbeelden:

  • Je ziet er niet uit!
  • Ik vind jou héél irritant.
  • Je luistert ook nooit.
  • Hij/zij is een geweldige collega.
  • Je bent alweer te laat!
  • Dat is raar…
  • Dit is toch geen manier van… (voorbeeld: vergaderen, doen, overleg)
  • Wat een fantastische club.
  • Dat is toch belachelijk!

D2: ‘Denial of responsibility’ (ontkenning van verantwoordelijkheid)

Het is lastig om verbinding te ervaren met iemand die zijn verantwoordelijkheid ontkent.

Enkele voorbeelden:

  • Zo ben ik nu eenmaal.
  • Dat vindt mijn vrouw/man niet goed.
  • Dat doen we hier al jaren zo.
  • Dat werkt hier niet.
  • Maar zo doet iedereen het, dat kan ik toch niet helpen.
  • Dat hoort zo.

D3: ‘Demand’ (eis)

Bij een eis is (impliciet of expliciet) sprake van straf of schuld als de eis niet wordt ingewilligd. Mensen hebben de behoefte om hun eigen keuzes te kunnen maken en bij eisen wordt hieraan voorbij gegaan. Een eis kan ook de vorm hebben van een verzoek en pas een eis blijken te zijn als het antwoord ‘nee’ is en er straf volgt.

Enkele voorbeelden:

  • We spreken af dat jij op tijd komt.
  • Als je dit niet doet heb je een probleem.
  • Niet goed, opnieuw!
  • Zullen we even ophouden met door elkaar praten!
  • Dit verwacht ik van jou. Jij bent daar toch zo goed in?

D4: ‘Deserve’ (verdienen van straf of beloning)

Het verdienen van straf of beloning suggereert dat bepaald gedrag straf of beloning rechtvaardigt. Ook dit is een oordeel.

Enkele voorbeelden:

  • Eigen schuld.
  • Had je maar beter moeten luisteren.
  • Dat had je kunnen weten.
  • Niemand denkt ooit eens aan mij.
  • Ik verdien respect.
  • Jij wilde toch zo graag … (koken, deze baan etc.)
  • Dat komt er nu van.